Maand: maart 2017

Francesco del Cossa, fresco cyclus in Ferrara

Francesco del Cossa, fresco cyclus in Ferrara

Francesco del Cossa was een tijdgenoot van Cosmè Tura. Over zijn achtergrond en vormingsjaren is weinig bekend. Hij was de zoon van een steenhouwer/metselaar.
Waarschijnlijk leerde hij vooral van de werken van Donatello en Mantegna, die in die tijd van belang waren in het kunstenaarsmilieu van Padova en Ferrara.
Net als Tura liet hij zich vooral inspireren door nieuwe elementen in de schilderkunst die Piero della Francesca inbracht (een sereen humanisme, geometrische vormen en kundig gebruik van het perspectief). Bij del Cossa zijn de figuren wat plechtiger en steviger geschilderd dan bij Piero della Francesca.

 

Waarschijnlijk organiseerde Cosmè Tura de schilderswerkplaats in het Palazzo Schifanoia. Het ontwerp van de fresco cyclus werd gebaseerd op het iconografische programma van Pellegrino Prisciano. Hierin zijn veel verwijzingen te vinden naar astrologische, filosofische en literaire thema’s.
De eerste opzet bestond uit 12 sectoren, voor elke maand één (waarvan er nu nog slechts 7 over zijn: maart, april, mei, juni, juli, augustus en september). Vervolgens was elke sector in drieën opgedeeld. In het bovenste gedeelte werd de beschermgod van de maand afgebeeld, omringd door zijn zonen die zich bezighielden met de typische activiteiten van die specifieke maand.
De middenband, op een blauwe achtergrond, toonde het sterrenbeeld van de maand en de drie bijbehorende decanen.
Het onderste gedeelte van de muur werd gebruikt om officiële scènes uit het leven van Borso d’Este uit te beelden. Zij moesten een beeld geven van zijn idealen als heerser & staatsman en tevens de staat zelf met zijn verschillende functies vieren.

Borso d’Este was politiek ambitieus, met de fresco cyclus wilde hij zichzelf portretteren als ideale heerser.
Zijn schilders behandelde hij slecht, ze werden minimaal voor hun diensten betaald. Dit was ook de reden dat Francesco del Cossa uiteindelijk naar Bologna vertrok om daar zijn eigen schildersschool te beginnen.

https://astrologyandart.wordpress.com/2013/04/20/salone-dei-mesi-in-palazzo-schifanoia-ferrara/
http://www.engramma.it/eOS2/index.php?id_articolo=1470
http://www.engramma.it/eOS2/ndex.php?id_articolo=1245

Palazzo Schifanoia Ferrara, het hof

Palazzo Schifanoia Ferrara, het hof

Bij fresco’s denken veel mensen aan muurschilderingen in kerken en kloosters, die vooral bijbelverhalen en heiligen tonen. Maar er zijn ook behoorlijk wat profane fresco’s te zien in verschillende paleizen en villa’s in Italië. Waaronder de fresco’s in Mantova, Florence en Ferrara.
In Ferrara in het Palazzo Schifanoia, vind je de allegoriën van de maanden. Een deel daarvan is verwoest maar een aantal muren is nog wel in goede staat. Zoals de ‘Allegoria di Marzo, Aprile e Maggio’, geschilderd van 1469-1470 door Francesco del Cossa (en anderen uit de scuola ferrarese: Ercole di Roberti, Baldassare d’Este en mogelijk ook Cosmè Tura) .


Francesco del Cossa, allegorie van de maand april, detail, fresco

Met Niccolò d’Este krijgt het hof in Ferrara vorm. Hij laat het kasteel bouwen en sticht de universiteit. Ook zorgt hij voor een cultureel klimaat aan het hof door schrijvers opdrachten te geven. Er ontstaat een uitgebreide bibliotheek en Ferrara werd een internationaal boekdrukcentrum.
Onder het regime van Lionello d’Este (1441-1450), krijgt Ferrara een geheel eigen plaats in het Italiaanse culturele landschap. Lionello werd opgeleid door de humanist Guarino Veronese en heeft contacten met alle belangrijke kunstenaars uit zijn tijd, Pisanello, Alberti, Jacopo Bellini, Piero della Francesca en Mantegna. Hij heeft ook contacten met de Vlaamse schilders.


Pisanello, portret van Lionello d\’Este

Het hof van Ferrara wordt een ontmoetingscentrum voor kunstenaars op doorreis. Dit zorgt voor kruisbestuiving met name in de schilderkunst. Het geeft een bijzonder stempel aan de ‘scuola ferrarese’. Kenmerkend zijn de rationele toepassing van het perspectief, het heldere licht in de werken van Piero della Francesca, maar ook de uitgewerkte details (zoals in de Vlaamse schilderkunst). De schilders van Ferrara ontwikkelden meer en meer een eigen stijl, een sterke lijnvoering en een grote expressiviteit zijn daarvan de belangrijkste kenmerken.


Andrea Mantegna, het lichaam van de martelaar Christoffel wordt weggebracht, fresco, (strappo)

Borso d’Este, Lionello’s bastaardzoon, werd in 1471 door de paus benoemd tot hertog van de stad. Dat moest groots gevierd worden; Het paleis werd verbouwd. Er kwam een hertogelijk appartement en een salon voor ontvangsten van ambassadeurs en delegaties.
In de ‘Salone Dei Mesi’ kwam de fresco cyclus. Dit thema was al in de middeleeuwen bekend (ze zijn ook in getijdenboeken terug te vinden) en vierde de verbinding van de heilige kosmische orde met het alledaagse agrarische leven.

http://www.frieze.com/issue/article/picture-piece-frescoes-in-the-palazzo-schifanoia-ferrara/
https://it.wikipedia.org/wiki/Salone_dei_Mesi
https://it.wikipedia.org/wiki/Rinascimento_ferrarese

Zand voor kalkmortel

Zand voor kalkmortel

15 mei 2015

Voor het maken van een fresco is het type zand dat gebruikt wordt essentieel.

Het beste is om rivierzand te gebruiken. Deze korrels zijn hoekiger dan zand dat uit een meer gewonnen wordt, waardoor het zand scherper is en dus beter ‘pakt’. Belangrijk is ook dat rivierzand, anders dan zeezand, geen zout bevat. Zouten tasten al op korte termijn het fresco aan.
De grootte van de korrel bepaalt de waterdoorlatend vermogen van de mortel, wat vooral belangrijk is in de onderlaag (de raaplaag) van het fresco. Als zowel de onderliggende baksteen als de raaplaag het geabsorbeerde water weer geleidelijk aan teruggeven aan de bovenlaag (de pleisterlaag), dan blijft deze laatste laag langer vochtig.

ondergrond van fijn grindSommige frescoschilders kiezen voor een zeer grove korrel, eerder fijn grind dan grof zand (zie foto), anderen gebruiken baksteenpoeder om het waterabsorberende vermogen van de mortel te vergroten.
De korrel van het zand voor de pleisterlaag of ‘intonaco’ is veel fijner (< 02). Dit zand mag geen onregelmatigheden zoals schelpresten bevatten. Dit is namelijk de schilderlaag van de frescoschilder. Deze laag moet zeer strak opgebracht worden. Putjes, voren en andere onregelmatigheden hebben een directe nadelige invloed op de kleur. De kleur op die plekken wordt dof. Kleur aangebracht op een strakke frescolaag is helder en krijgt een grote helderheid tijdens het drogingsproces.

intonachinoEr zijn frescoschilders die kiezen voor nog een derde laag, een zeer dunne pleisterlaag of ‘intonachino’. Deze laag kan gemaakt worden met zeer fijn zand, b.v. zilverzand of marmermeel en kalk. De toplaag wordt zo extra wit en kan door het fijne zand nog gladder opgebracht worden dan de gewone pleisterlaag.Naast de korrelgrootte is ook de kleur van het zand van belang. Grijzere zandsoorten, zoals ‘lommelzand’ of gelere zandsoorten geven een minder mooi resultaat. Ze beïnvloeden de luminositeit van de kleur of de algemene kleurtoon van het fresco.

Mozaïek en fresco’s

Mozaïek en fresco’s

februari 2015: Byzantijnse en Romeinse fresco’s versus mozaïeken

Kunst gemaakt ten tijde van het Byzantijnse rijk (4e– 14ste eeuw) combineerde elementen van zowel de Griekse- als de Romeinse kunst, maar voegde ook oosterse invloeden toe. Belangrijk was vooral de mozaïekkunst, maar later ontstonden er ook fresco’s en iconen.

Deze kunstuitingen stonden ten dienste van het geloof. De mozaïeken en fresco’s zijn vooral te zien op de muren van vroegchristelijke kerken en kloosters. In de eerste periode was vooral het uitbeelden van de Christelijke verhalen belangrijk, (het leven van Jezus is het dan het centrale thema). Maar na de 10de eeuw verschoof dit naar religieuze en dogmatische concepten. Dan krijgt Jezus een vaste plek in de koepel met rond hem de engelen, worden de 4 evangelisten steevast in de gewelfzwikken geplaatst en vind je de Madonna terug in de apsis. In de dwarsbeuken zijn dan de meest belangrijke evangelische gebeurtenissen terug te vinden.


Villa del Casale, 300 na Chr., vloermozaiek

De Byzantijnse mozaïeken waren afgeleid van de Romeinse mozaïeken. De Romeinen hadden vooral vloermozaïeken ter decoratie van officiële gebouwen. De Byzantijnen ontwikkelde vanaf de 7e eeuw het muurmozaïek. Met deze muurdecoraties bereikte ze een hoog niveau qua techniek en expressiviteit. In Italië (Rome, Ravenna, Napels en Milaan) maar ook in Griekenland (Thessaloniki) en Turkije (Constantinopel/Istanbul) zijn daar nog veel voorbeelden van te zien.

De kunstenaars maakten hun fantasierijke afbeeldingen in een abstracte dimensie om een transcendente werkelijkheid weer te geven. Door een rijk kleurgebruik wordt de lichtwerking optimaal benut. Perspectivische weergave of plasticiteit van de figuren speelde geen rol. Hoewel door de eeuwen heen de thematiek wat verschoof bleef het mozaïek een constante factor in de Byzantijnse kunst. Voor belangrijke mozaïeken in Venetië en Sicilië werden kunstenaars uit Constantinopel (nu Istanbul) aangeworven.

Het mozaïek verliest langzaam terrein ten gunste van het fresco. De uitvoering van een mozaïek was kostbaar, vanwege de hoge materiaalkosten. Een fresco daarentegen was niet alleen goedkoper, maar ook sneller gemaakt. Bovendien konden de frescodecoraties veel uitgestrekter zijn en zo alle wanden van een kerk bedekken. Tegelijkertijd verandert de schilderstaal. De schilderkunst wordt minder symbolisch en meer verhalend. Een fresco bood meer mogelijkheden dan een mozaïek tot een realistischer weergave van een verhaal: het goud van de achtergrond werd vervangen door een kobaltblauwe hemel.


Byzantijns fresco, Mitras

(Zie de fresco’s van Mistras, Cappadocië en de kloosters van Nerezi, Ochrida en Kalenic in voormalig Joegoslavië. Deze laatsten nemen een aparte plek in. Ze zijn zeer fijnzinnig gemaakt en hebben een delicate kleuropbouw. Ze werden waarschijnlijk gemaakt in de tweede helft van de 13e eeuw en lijken te zijn beïnvloed door de Italiaanse kunst van die tijd. Ze lijken ook op fresco’s van de beroemde Griekse schilder Teofano).

In deze periode ontstaan er een aantal lokale ateliers. Zo is er een Moravische school en zijn er drie Russische scholen: Novgorod, Pskov en Moskou. De Russische scholen besteden veel aandacht aan zowel de perfectie van de vorm als aan de maximale expressiemogelijkheden van de schilder. Bij de Russische school hoorden Teofano (1335-1405) en zijn leerling Andrej Roebljev.

http://it.wikipedia.org/wiki/Arte_bizantina

http://www.musivumopus.it/storia_mosaico.htm

 

Wandtapijten en fresco’s

Wandtapijten en fresco’s

maart 2015: Wandtapijten en fresco’s, Noord- versus Zuid Europa
Vanaf de 14e eeuw zijn er in Europa al wandtapijten bekend. In Noord Europa werden de gotische kerken en kloosters versierd met gebrandschilderde ramen en wandtapijten. In Zuid Europa zijn het de fresco’s die een gelijkaardige positie innemen.
Wandtapijten waren kostbaarder dan fresco’s, vanwege het lange en gecompliceerde weefwerk, maar ook vanwege de dure materialen die nodig waren. Denk daarbij aan goud- en zilverdraad en aan bijzondere kleurstoffen die uit andere continenten gehaald werden. Een groot voordeel van een wandtapijt boven een fresco is dat het vrij gemakkelijk meegnomen kon worden. De tapijten werden van de dragers gehaald om dan opgerold vervoerd te worden. Het was zo feitelijk een mobiele fresco! Voor een vorst die veel reisde, zoals keizer Karel, was dit een zeer praktische oplossing. Een ander belangrijk voordeel bestond eruit dat een wandtapijt de ruimte enigszins isoleert, geen overbodige luxe in tochtige kerken en kastelen…

De Zuiderlijke Nederlanden waren vanaf de 15e eeuw het centrum van de wandtapijt-productie. Er waren verschillende ateliers o.a. in Doornik, Brugge, Brussel en Oudenaarde, (maar ook Zeeland had zijn eigen ateliers). Vanaf 1500 werd Brussel het belangrijkste centrum. Zij hadden technisch zeer hoogstaande weefsels en konden naast zijde en wol ook goud en zilverdraad in hun tapijten verwerken.
Deze belangrijke tak van kunstnijverheid gaf werk aan duizenden spinners, ververs, wevers en tekenaars. Veel bestellingen werden geplaatst door koningshuizen, o.a. het Habsburgse en Bourgondische hof. Met name Philips de Goede bestelde een aantal belangrijke reeksen of ‘caemers’.
Vanaf de 16e eeuw werden voor de ontwerpen belangrijke kunstenaars aangetrokken, waaronder Rafael (1483-1520), zodat ook in de weefkunst de renaissance zijn intrede deed. Ondertussen kwamen er andere centra op, onder andere in Parijs, Aubusson en Delft.


Battle of Pavia, Wandtapijt uit het atelier van Pieter van Aelst (Brussel), gemaakt naar de tekening van Rafael, 1515-1519

In de 17e eeuw zorgt Rubens voor een vernieuwing met zijn ontwerptekeningen de ‘cartons’. Uiteindelijke verdwijnen de wandtapijten, door de veranderende mode, de nadelige effecten van de Franse revolutie en door nieuwe technieken zoals de intrede van het behang in de 18e eeuw.


Cartone, gemaakt door Raphaël voor een wandtapijt

De thema’s van veel wandtapijten, komen in grote lijnen overeen met de thema’s die in fresco’s geschilderd worden. Een groot deel bestaat uit bijbelverhalen en heiligen-verhalen. Daarnaast zijn mythen en het werk van Ovidius belangrijke inspiratiebronnen. Ook zijn er jachttaferelen, oorlogsscènes en decoratief loofwerk te zien (dit laatste werd geproduceerd door de gespecialiseerde ateliers van Oudenaarde, Geraardsbergen en Edingen). http://nl.wikipedia.org/wiki/Verdure

 


Schets van Raphael, Jacht op de eenhoorn, 1495-1505

Natuurlijk zijn er daarnaast ook bijzondere opdrachten geweest; De 7 deugden voor een vorst, uitgevoerd in een serie van 9 wandtapijten ‘Los Honores’, Deze reeks werd gemaakt voor Keizer Karel V (een groot verzamelaar van wandtapijten) voor zijn kroning te Aken in 1520.

http://it.wikipedia.org/wiki/Arazzo_dell’Apocalisse

http://it.wikipedia.org/wiki/La_dama_e_l’unicorno

http://it.wikipedia.org/wiki/Caccia_all’unicorno

http://it.wikipedia.org/wiki/Arazzi_di_Raffaello

Wandtapijten in Zeeland: http://www.zeeuwsmuseum.nl/museum/collectie/wandtapijten

Wandtapijten in Nijmegen: http://www.historien.nl/de-historie-van-de-nijmeegse-wandtapijten

Villa Romana del Casale

Villa Romana del Casale

april 2015: Fresco fragmenten bij ‘Villa Romana del Casale’
De villa bevindt zich dicht bij het stadje Piazza Armerina op Sicilië. Het is een enorme Romeinse villa, met eigen thermen, gastenkamers en een grote binnentuin, die gebouwd werd rond 300 na Chr. Er bevinden zich talloze vloermozaïeken met een totaal van 3.500 m2 aan vloeroppervlakte. Het meest beroemd zijn de jachtscènes en de afbeelding met de bikinimeisjes, die in een soort gymzaal een aantal sporten tonen.

visscène, detail van mozaïek, Piazza ArmerinaWat minder bekend is, is dat er ook fragmenten van muurschilderingen te zien zijn. Meestal zijn het slechts randen, als breed uitgevallen plinten. Soms zijn er ook grotere delen, tot halverwege de muur, bewaard gebleven. Opvallend is dat deze schilderingen meestal eenvoudig van kleur en decoratie zijn.
De villa was voor een deel met marmer bekleed, vooral in de representatieve ruimten. Helaas is daar erg weinig van over. De andere ruimtes kenden een beschilderde stuclaag die sterk lijkt op marmer (en een toplaag kent van marmermeel waardoor de laag heel glad en strak wordt: ‘marmerino’)). Deze nep marmerlagen konden zowel buiten als binnen aangebracht worden. In minder belangrijke ruimtes was vaak alleen een brede plint marmerachtig. Daarnaast zijn er op de muren ook veel geschilderde omlijstingen gevonden met allerlei figuren daarin geschilderd. Dit konden saters, dansers, soldaten of leden van het hof zijn. Florale of architectonische motieven werden weinig gebruikt.
Na uitgebreide onderzoekingen naar de muurschilderingen zijn historici te weten gekomen dat er bij de bouw van de villa sprake is geweest van een ‘decoratief project’. De muurschilderingen en de vloermozaïeken werden gemaakt op de functie van de ruimte en moesten elkaar versterken. Zo zie je ook een rand die qua patroon en kleur voortgaat op het mozaïek motief.


Piazza Armerina, bikinimeisjesIn verschillende ruimtes van de villa zijn oude schilderlagen gevonden. Eerst waren er vooral fresco’s op de muren, deze zijn uit het zicht geraakt bij het aanbrengen van de imitatie marmerlagen. Het is niet duidelijk waarom de fresco’s vervangen zijn. De functie van de ruimte kan zijn veranderd, de fresco’s kunnen zijn beschadigd, of wellicht was er sprake van een nieuwe mode.

Albertus Pictor

Albertus Pictor

september 2015: fresco’s en muurschilderingen in Zweden

In Zuid Zweden, dat lange tijd bij Denemarken hoorde, zijn nog veel Middeleeuwse fresco’s en muurschilderingen. Je vindt ze vooral in plattelandskerkjes te Skane, maar ook noordelijker in Uppland en op het eiland Gotland .

Schilders uit Duitsland en Denemarken zorgen met hun werkplaatsen voor circa 440 muur – en plafondschilderingen. Doordat de Lutherse kerk in Zweden niet zo fanatiek was ten tijde van de beeldenstorm is er nog veel bewaard gebleven. Veel schilderingen werden met witkalk bedekt en verdwenen zo voor eeuwen uit het zicht. Zo’n 100 jaar geleden werden de schilderingen weer teruggevonden en blootgelegd. Veel is ook verloren gegaan.

© 2024

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑